17-10-2009

van puur naar dure natuur


We zijn terug helemaal gezond en wel! Perfecte stoelgang en een aangename lichaamstemperatuur van 36 graden. Onze darmen hebben zichzelf hersteld en kunnen nu met andere woorden wat meer aan. Gelukkig maar, het eten kan hier verrukkelijk lekker zijn!

Ondertussen zijn we al dichter bij Argentinie, we naderen de grens van Centraal- en Zuid Amerika. We zijn in Puerto Viejo, Costa Rica, op 2 uur rijden van de grens van Panama. Morgenvroeg verlaten we Costa Rica, na een verblijfperiode van 8 dagen. Een blitse doortocht door een klein landje dat veel verschillende bezienswaardigheden te bieden heeft. De rede dat we er snel doortrekken is het hoge prijskaartje. Zeer veel ongelooflijk mooie natuur, maar duur!

Maar eerst onze laatste week in Nicaragua...


Isla Ometeppe, Nicaragua

Lago de Nicaragua, het grootste zoetwatermeer van Centraal Amerika, je kan er niet omheen. In het meer liggen verschillende eilanden, waaronder Eiland Ometeppe, het grootste zoetwatermeer-eiland ter wereld. Je kan het van overal zien liggen, omwille van de twee vulkanen die het eiland vormen. Een zeer mooi eiland met echte pure natuur. Er zijn enkele bussen waarmee je op het eiland kan rondreizen. Via een lange busreis over onverharde wegen kwamen we aan in Finca Zopilote, een ecologisch vakantieverblijf (aanrader van Adje). Een vader en zoon uit Italie runnen er een Finca met verschillende Cabañas (strohutten). Ze bakken er zelf brood, en maken choco en confituur. Je kan er koken en al het fruit is gratis.


Isla Ometeppe en haar twee vulkanen




Het domein wordt overheerst door een overweldige natuur. De verscheidenheid aan planten en dieren is haast niet te tellen. De verschillende hutten zie je pas staan als je er op 2 meter van staat. Voordurend flapperen en wapperen er vlinders om de oren, duizenden! Een van de vier dagen dat we er verbleven hebben we gespendeerd aan vlindersspotten.





Cabaña




Op een decor als dit is het heerlijk om paard te rijden, wat trouwens het vervoermiddel van de meeste plaatselijke inwoners is. Al moet het paard er tegenwoordig wel wat aandeel inboeten aan de crossmotors. Op vlak van snelheid winnen de crossers, maar niet op vlak van genieten van de omgeving. Galoperen over de stranden van het meer, gewoonweg de max. Stijve benen en billen was een deugddoend gevolg.





San Juan Del Sur, Nicaragua


San Juan, een dorpje aan de Pacifische kust, was de laatste bestemming van Nicaragua. We hebben een overnachtingsplaats gevonden bij Carlito, een jonge leerkracht die de extra ruimte in zijn huisje goedkoop verhuurt aan backpackers. 3,70 euro voor een kamer van twee personen, een nette keuken, gezamelijke douche, wc en tv. Éen van de betere deals tot nu toe. San juan staat bekend om zijn surfbare golven en mooie zonsondergangen...





Het stijfzijn was nog niet helemaal uit de benen, of we gingen al voor de volgende sport. Golfsurfen! We zijn beide echte groentjes wat surfen betreft en begonnen de dag met 2 lesuren. Eerst op het strand, daarna op de golven. Op het strand ok, maar op (eigenlijk meer tussen, onder ervoor of er middenin) de golven zelf...hm. Het is een constante strijd tegen de golven, telkens trachten het hoofd boven water te houden en je plank hierbij niet verliezen. Als je dan eindelijk goed ligt sleurt de golf je mee en word je machteloos naar de branding afgevoerd, waar je dan te pletter stort met je gezicht in het zand.

Flap The Surferboy

Ossen worden in Nicaragua nog regelmatig ingeschakeld voor landbouwacticiteit.




Na één maand en een week hebben we dan eindelijk Nicaragua achter ons gelaten. Een gezellig landje met nog veel ongerepte en voor iedereen beschikbare natuur. Het toerisme moet hier nog op gang komen, waardoor er geen torenhoge prijzen worden aangerekend. De mensen zien je niet als een wandelend dollarbriefje, waardoor de ware vriendelijkheid en interesse van de plaatselijke mensen duidelijk zichtbaar is. Ondanks het ziek zijn, een weekje regen op de Corn Islands, verlaten we Nicaragua met zeer goed gevoel. Puur!

Costa RicaaAAH!

Groter kan het verschil tussen twee buurlanden haast niet zijn, als het verschil tussen Nicaragua en Costa Rica. Alle prijzen zijn dubbel zo hoog. Accommodatie en weginfrastructuur is in veel nieuwere en betere staat. Costa Rica is een redelijk welvarend land ten opzichte van de andere landen in Centraal Amerika. Ook het toerisme is overgeorganiseerd, en iedereen lijkt er in mee te draaien. Je stapt nog maar uit een bus of je wordt al overrompeld door aasgieren die je met alle moeite van de wereld hun hotel willen binnentrekken. We reizen hier ook in laagseizoen, waardoor er ook meer 'hongerige toeristengieren' op de loer liggen. Ook al is er een overaanbod aan bedden voor reizigers, de preizen gaan moeilijk naar beneden. Ze kennen hier duidelijk veel beter de kneepjes van het vak.


Costa Rica heeft wel een uiterst mooi aanbod wat natuurparken betreft. Mooie nevelwouden met watervallen en een rijke fauna en flora. Maar ook hier moeten we zeggen dat de hoge inkomprijzen wel wringen. Costa Rica lijkt wel een land enkel voor rijke backpackers met een hoog dagbudget en een korte reisperiode. We horen vaak van andere backpackers dat Costa Rica op 'sneltempo' wordt gedaan.


Het berglandschap van Costa Rica

Actiefste vulkaan van Centraal Amerika; Arenal

De waterval van Fortuna



Monteverde, Costa Rica


Nevelwoud van bovenuit gezien

Nevelwoud binnenuit gezien




Cahuita aan de Caraibische kust, Costa Rica

In Cahuita is een nationaal natuurpark waarvan de inkomprijs een vrijwillige bijdrage is. Niet alleen daarom, maar ook omdat er veel diersoorten vallen te spotten en veel stranden heeft, vonden we het de moeite waard om het te bezoeken. We hebben er dan ook twee dagen voor genomen. De eerste dag zijn we het park gaan verkennen in de late voormiddag tot het donker werd. De tweede dag stonden we om zes uur al aan de inkom, ver voor de andere toeristen. Aan al de sporen van wilde dieren te zien waren duidelijk de eersten. We hoorden enkel de vogels fluiten, de krekels tjiepren, de apen brullen en de golven razen. Nog geen luide toeristen, dat moest zeker veel gaan opleveren wat betreft dieren spotten...

Een vrouwtjes Amber die de monding van een rivier oversteekt



Aapjes in de bomen


Een luiaard, een hangmat op z'n eigen

Een echte birdwatcher!

Een nieuwsgierig wasbeertje



Een Iguana
Zeevogels
Pijlstaartrog

Aangestrandde koraal, verboden mee te nemen!
Vogel met lange snavel?

... en nog veel meer.

Dat was het vanuit Centraal Amerika. Het volgend verslag zal vanuit Colombia, Zuid Amerika komen. Ondertussen maken we nog een doortocht door Panama. Tot dan!

Veel liefs en knuffels !

Amber en Roeland

01-10-2009

De primitieve toer op

Na een weekje 'boompje-beesje-huisje' te hebben gespeeld in Granada was het terug tijd voor wat echte backpackersactie. We besloten een grote uitdaging aan te gaan: afreizen naar een afgelegen uithoek van Nicaragua, de Corn Islands of Islas de Maiz in de Caraïsche Zee. Elke normale doorsneetoerist gaat hier met het vliegtuig naar toe, zelfs de meest ervaren backpacker. Dat zegt dus al heel wat over de bereikbaarheid van de eilanden en de moeilijkheidsgraad van het reizen naar deze bestemming. Wij wilden ons echter niet laten kennen en kozen voor de goedkope en avontuurlijke wijze na alle opties uitgebreid overlopen te hebben. We wisten dat we een lang en zwaar avontuur tegemoet gingen mits we naar een gebied zouden afreizen waar weinig middelen voor handen zouden zijn. Het waz echter nog zwaarder dan verwacht ...
Heen
Onze trip startte met een busrit terug naar de lawaaierige hoofdstad Managua. Daar moesten we een taxi nemen van het ene naar het andere busstation ( zwaar afgezet). Vervolgens werden op een bus gezet in de juiste richting, maar niet met de juiste bestemming.
Uiteindelijk kwamen we na 8 uur hobbelen en geen toeristen te zien aan in Rama. Een klein stadje nabij de Caraïbische kust. Na hier de nacht te hebben doorgebracht namen we de volgende dag de boot naar Bluefields. Dit ging echter niet zonder slag of stoot. Een boot vertrekt pas als hij vol zit. We hebben dus uren moetem wachten voor we konden vertrekken.
Na een heftige speedbootrit over de rivier waarbij onze nieren tussen onze longen werden geperst kwamen we aan in Bluefields. Dit is een stadje aan de Caraïbische kust, alleen bereikbaar per boot. Dit zegt dus al heel wat over de bevoorraading van deze plek: nihil. Ook daar moesten we overnachten.
De volgende dag zou er een boot naar de eilanden vetrekken ( de enige officiële per week). Die bleek kapot te zijn. Leuk! Net als vele anderen ( geen toeristen voor alle duidelijkheid) begonnen we te zoeken naar andere manieren om er te geraken. Af en toe vertrekken er immers cargo - en vissersboten die passagiers meenemen. Door een gebrek aan info en goede onderlinge communicatie en het liegen van mede passagiers (plaatsen zijn beperkt op een boot) werden we telkens de verkeerde kant uitgestuurd en misten we twee boten.
We moesten noodgedwongen nog een nacht doorbrengen in de stinkhotels van Bluefields. Na de luxe van Granada stevende Amber af op smetvrees ( douches die fungeerden als toilet en badkamers zonder water). Tot overmaat van ramp begon het weer ook nog eens om te slaan en gigantisch hard te regenen. Na vier dagen reizen en uren wachten in de regen sukkelden we op de cargoboot Captain D die ons op 6 uur tijd naar Big Corn bracht. Bestemming bereikt, maar wat een opgave!

Wachten in de haven van Bluefields gaf ons de kans het dagelijks leven er te bestuderen: mensen komen boodschappen doen aan de kade.
Een doorsneehotelletje in Bluefields. Met hygiëne neemt men het er niet zo nauw.

Met de boot meevaren, genesteld tussen de netten.

Captain D, onze redder in nood!

Big Corn ( het grote eiland)
Tijdens ons verblijf in Big Corn viel de regen met bakken uit de lucht. We hebben misschien maar 4 droge uurtjes overdag ervaren op 3 dagen tijd. Dit was de eerste keer dat we echt met het regenseizoen werden geconfronteerd, maar dit was wel heel erg extreem. We hebben ons er wel geamuseerd, maar aan een paradijselijk eiland heb je niet veel als het slecht weer is. De omgeving verliest plots zijn kleur en je verveelt je te pletter! Toch hebben we leuke dingen gedaan zoals zeeschatten verzamelen tijdens de droge uurtjes. De megaschelpen, koralen, zeepaardstaartjes, ... liggen er voor het rapen.
De mensen die het eiland bevolken is een mengeling van mestiezen en een zwarte bevolking waarbij je niet goed weet of je ze nu in Engels of Spaans moet aanspreken. Hun favourite muziek is country of reggae!
We verbleven in een schattig pensionnetje dat een boerderij leek te zijn. We sliepen in een piepklein, maar schattig kamertje van 1,5 op 2 m met een gigantisch hard bed ( dun matraske op een houten plaat). Wel zicht op zee!
Amber heeft daar een zure nacht beleefd met veel rugpijn. Eerste dachten we dat het aan het bed en de koude lucht lag. De volgende dag bleek hoge koorts met spierpijn ( de spieren gingen al trillend volledig uit hun dak 's nachts) de boosdoener te zijn. Ook Roeland begon zich niet lekker te voelen en ging tweemaal bijna tegen de grond. Malaria-Mexicaanse griepalarm bracht ons naar het ziekenhuis (stelt natuurlijk niet veel voor op een afgelegen eiland). De symptonen bleken echter een gevolg te zijn van waterverlies bij de diaree die we hadden. We zouden nog even wachten op verbetering en anders overgaan tot tests in het ziekenhuis.
Daar kwam nog bij dat we opgeschept zaten met natte stinkende kleren en rugzakken die niet meer wilden drogen omwille van de regen. Niet echt gezellig dus.



Bij het pensionneke.

Het paard van het pensionneke.

De aanhoudende stormregen.

Ons gezellig kabouterkamertje.

Zeeschatten:´Hallo moekie, is er iemand thuis? Wij missen jullie!'

Pirates of the Caribbean

Little Corn (het kleine eiland)

Ziek of niet, we besloten het er toch maar op te wagen de oversteek naar Little Corn te maken met de boot (nog verder van de beschaving, ziekenhuizen en gevarieerd niet-besmet voedsel), in de hoop nog een straaltje zon tegen te komen. Na een zeiknatte dag werden onze gebeden verhoord en was het een stralende dag ( de volgende dag weliswaar terug omzeep, maar soit).

De eerste nacht op het kleine eiland kreeg Roeland deze keer een koortsaanval van meer dan 39 graden en spetterpoep. Na wat uitzieken en plaatselijke pillekes ging het langzaam beter. Chanceke! Niet echt een strak plan zo ziek zijn verder van de bewoonde wereld.

Tijdens het schaarse mooie weer hebben we het eiland te voet verkend. Het eiland heeft geen elektriciteit, telefoon of autowegen. Enkel zand (hm modder dus) padjes. Je kan het eiland te voet doorkruisen en genieten van de tropische planten en dieren. We hebben er heel wat mooie zaadjes en verse limoenen verzameld. Naast hangen in de hangmat en genieten van het blauwe water, het groene gras en het gele zand, hebben we ook gesnorkeld, ditmaal op eigen houtje. Little Corn heeft een heel mooi rif, zelfs mooier dan in Belize met veel koraal en haaien! Roeland heeft oog in oog gestaan met een haai toen hij op z'n eentje aan ´t snorkelen was!

De eilandbewoners zijn zwarte reggaemannen die Jamaicaans Engels spreken. Leuke, vriendelijke mensen ( in tegenstelling tot die van Bluefields, Rama en Big Corn).


Zicht op Big Corn. Check het maïsgele zand!

Honkbal is de nationale sport! Ook op het kleinste eilandje hebben ze hun eigen veld!


Idyllisch, niet?!



De limoembomen midden op het eiland.



Een hangmatje spannen tussen de palmboomkes!



Checkt de kleur van het water!



Snorkelen tussen de viskes, en haaien!


Het eiland is bedekt met fris groen gras dat van ver een donzig tapijtje lijkt en eigelijk ook is.

Terug

De cominatie van ziek zijn, natte kleren en vermoeidheid dreef ons ertoe het plan naar een andere afgelegen bestemming door te reizen af te gelasten. Zelfs hetzelfde parcour terug doen was er teveel aan. Daarom besloten we zoals elke doorsneetoerist het vliegtuig te pakken. Achteraf bezien wel stom dat we niet met het vliegtuig ook heen waren gereisd, een enkele reis terug was immers bijna even duur! We zullen maar zeggen: we hebben toch maar weer wat meegemaakt.

Vliegen was heel leuk. Met een klein vliegtuigje waar 12 man in kan werden we vervoerd. Wij hadden echter een prive-jet ter beschikking, buiten een ander meisje zaten we alleen in het vliegtuig vlak achter de piloten! Voor deze vlucht hebben we wel elke mundstuk dat we nog hadden op tafel moeten leggen, en geld moeten lenen van dat andere meisje. Visa is uiteraard geen optie op een afgelegen eiland!

Het was in ieder geval een zaaaaalig zicht! Kijk maar ...

... ook nog een filmpje vanachter de cockpit.

Nu even terug herstellen in Granada...

Met voedeselvergiftiging besmette groetjes uit Nicaragua!

xxxxxx Amber en Roeland